Weg met de reuzenberenklauw

Mooi om te zien, maar verstikkend voor andere beplanting. De gemeente Súdwest-Fryslân heeft de handen vol aan de bestrijding van de reuzenberenklauw.
Zweetdruppeltjes vallen van zijn hoofd. Diep in de bosjes bij het Gerbrandygemaal langs de Griene Dyk tussen Sneek en de Snitsermar steekt Anton van den Broek van de gemeente Súdwest-Fryslân zijn schep de grond in. Het is duidelijk dat hij dit deze vrijdagochtend vaker heeft gedaan. Verderop ligt een stapel uitgestoken reuzenberenklauwen.

Het uitsteken moet gebeuren tot onder de verdikking in de wortel, legt Douwe de Groot, adviseur groen van de gemeente, uit. Dat betekent dat er zo’n 20 centimeter diep gestoken moet worden. Dan pas weet je dat de exoot niet opnieuw de kop op zal steken. Alle hulp is daarom nodig om plant voor plant weg te steken. Deze vrijdag komt die hulp van vrijwilligers uit de omliggende dorpen, Staatsbosbeheer, It Fryske Gea en de vogelwachten.

Sierplant

Van den Broek regelt normaal de grondtransporten voor de gemeente, maar vindt het meewerken een leuke manier om zijn collega’s anders te leren kennen. Bij die grondtransporten moet hij er ook op letten dat er geen resten van de reuzenberenklauw in zitten. ,,Vroeger dachten we daar niet bij na, maar deze soort moet je niet actief verspreiden.’’
De Groot vult aan: ,,Oant 1980 wie der neat oan de hân. It wie sels sa dat de gemeente yn 1970 dizze planten noch bestelde foar it Wilhelminapark yn Snits. Om’t it sa’n moaie sierplant is.’’ Reden waarom ook particulieren de plant aanschaffen. Maar dat bloeien, dat is het grote probleem, stelt De Groot vast. ,,Ien plant hat 10.000 neikommelingen. We moatte foarkomme dat de reuzebeareklau bloeit.’’

Het grote nadeel van de uitheemse plant, die oorspronkelijk uit de Kaukasus komt, is dat hij andere flora verdringt. De reuzenberenklauw verovert er zo 10 meter per jaar bij, weet De Groot. De wet schrijft dan ook voor dat dit gevaar bestreden moet worden. Een kwestie van jarenlang volhouden, aldus De Groot. Zeker in Súdwest-Fryslân, waar de plant op 1300 plaatsen aanwezig is.

Maaien en begrazen

Niet op al deze plekken wordt de reuzenberenklauw uitgestoken. Staan er aantallen boven de 1000 dan wordt vijf keer per jaar gemaaid door een aannemer. Dit leidt tot een afname van 80 procent. Daarnaast zorgt de gemeente voor natuurlijke onderdrukking: begrazing door schapen en Schotse Hooglanders.
Dat werkt heel goed in bijvoorbeeld het Rasterhoffpark in Sneek. In totaal is er 100.000 euro per jaar voor beschikbaar. Eigenlijk te weinig, reageert wethouder Henk de Boer. ,,Dan bliuwt it by beheare en kinne wy it net fierder bestride.’’ Hij roept dan ook de hulp van inwoners in om de plant te weren en wil met de grootschalige aanpak van vrijdag laten zien dat vele handen licht werk maken.
De gemeente heeft nog een ijzer in het vuur. Dat is elektrocuteren. Met deze methode is de Japanse duizendknoop ook succesvol aangepakt. Súdwest-Fryslân heeft er apparatuur voor aangeschaft en medewerker Ronald Wiersma laat zich elk jaar bijscholen.

Brandwonden

Hij staat bij een pin in de grond waarmee een stroomkring wordt opgewekt. Dat gebeurt met 3000 tot 5000 volt. De stroom wordt door de reuzenberenklauw heen gejaagd. Het vocht in de plant dient als transportmiddel en dat kookt de plant dood.
Als het zomers droog is, moet Wiersma de omliggende grond eerst extra nat maken. Hij loopt op laarzen die tegen stroom beveiligd zijn. Er zijn 36 plekken in de gemeente waar hij eens per drie weken zijn werk verricht. ,,Een uitputtingsslag. De wortel sterft elke keer een stukje meer.’’ Groot voordeel van deze methode is dat de rest van het bodemleven niet beschadigd wordt.
Bij alle bestrijdingsmethoden moet in de gaten worden gehouden dat niet de gewone berenklauw aangepakt wordt. Het gaat alleen om de planten met scherpe bladeren. Is er een afgerond blad, dan gaat het niet om de gevaarlijke soort. Die kan ook gevaar opleveren voor wie in contact komt met het sap van de plant en daarna in het zonlicht komt. Dit levert ernstige brandwonden op.